De meest betrouwbare tennisarmtesten
Uw eigen huisarts is de aangewezen persoon om een juiste diagnose te stellen dat kan via een tennisarmtest.
De onderstaande tennisarmtesten zijn een indicatie / richtlijn, maar geven geen 100% zekerheid over de diagnose tenniselleboog.
Tennisarmtest – tenniselleboog
1. Elleboog gestrekt, onderarm in volledige pronatie en pols in radiaalabductie.
Weerstand geven tegen de handrug naar (palmairflexie) beneden, patiënt drukt handrug naar boven(dorsaalflexie). Ook wel de Cozen’s test genoemd
Tennisarmtest – weerstand middelvinger
2. Arm gestrekt, geef weerstand tegen gestrekte middelvinger naar beneden, patiënt geeft met middelvinger tegendruk naar boven.
Er is een directe relatie met m.extensor digitorum 3e vinger. Ook wel Maudsley’s test genoemd.
Tennisarmtest – knijpkrachttest
3. Knijpkracht vermindert als de gebogen elleboog beweegt naar een gestrekte elleboogstand. Vuist maken bij een volledig gestrekte elleboog is meestal pijnprovocerend.
Mogelijke verklaring van test 3: Tijdens de extensie (strekken) van de elleboog wrijft de m. ext. carpi radialis brevis tegen het capitulum humeri aan. De m. ext. carpi radialis longus drukt daarbij op de m. ext. carpi radialis. brevis. De pees van de m. ext. carpi radialis brevis wordt hierdoor gecomprimeerd. Dit zou de verklaring zijn waarom we bij een gestrekte elleboog eerder de symptomen van een tennisarm kunnen opwekken.
Andere mogelijke diagnostisch aanvullende testen
Mill’s manouvre: De elleboog volledig gestrekt met de onderarm in maximale pronatie. De hand wordt passief in maximale palmairflexie gebracht. Test is positief als er pijn aangegeven wordt op de epicondylitis lateralis. Bij deze test wordt er maximaal contact gezocht tussen de origo van extensorpezen en het laterale capitullum.
Stoel-lift-test: Testpersoon staat achter de stoel. Bij deze test pakt men, met een gestrekte elleboog, bovenhands de rugleuning van een stoel vast en probeert deze van de grond te tillen. De test is positief bij pijn in de lateraal epicondylregio.
Palpatie-test: Elleboog in hoek van 120 graden. Met palperende vinger of duim vanaf distaal de epicondyle benaderen. Druk op epicondyle geeft scherpe pijn bij een positieve palpatietest. Het lokale drukpijn-gebied zit soms lateraal op de epicondyle en soms meer latero-dorsaal. Pijn meer mediaal op de epicondyle is er vrijwel altijd (test ook de andere elleboog) en mag niet als diagnostisch teken worden meegerekend.
SALT- test: Lokale pijn aan voorzijde radiuskop, die erger wordt als de tester zijn vinger van het laterale naar het anterieure aspect van de radiuskop schuift en tegelijk de elleboog supineert. SALT proved to have a high sensitivity for almost all signs of lateral ligamentous patholaxity and intra-articular findings but a low specificity. The test is accurate in detecting the presence of at least one abnormal intra-articular finding. A high accuracy is obtained also when SALT is assessed specifically for anterior synovitis.
PEPPER – test: Lokale pijn op het posterieure aspect van het radiohumerale gewricht wanneer de tester met zijn duim op het gewricht drukt en tegelijk de elleboog strekt. PEPPER test was sensible, specific and accurate in the detection of radial head chondropathy but only moderately accurate for the other findings. Diagnostic performance in predicting radial head chondropathy was increased when both test were simultaneously positive. (zie ook hier)
Bij de Maudsley’s en de Cozen’s test vindt er een krachtsinwerking plaats op het humerocapitellaire gewrichtscompartiment en zodoende kunnen de tests positief zijn bij pijnlijke articulaire stoornissen/disorders. De interpretatie over pijnlijke nonarticulaire betrokkenheid wint aan diagnostische zeggingskracht indien pijnlijke articulaire betrokkenheid à priori is uitgesloten.